Welkom 2019

Jaap Buis, voorzitter FOM NL

Geachte vertegenwoordigers van de stichting Droom en Daad, Meneer Pijbes, Mevrouw Dufour, Mevrouw Van der Stoep, Mevrouw Buzalko, Meneer Doop,

Geachte schrijvers, Meneer Guns, Meneer Rozendaal,

Dames en heren,

Als voorzitter van de stichting Friends of MacDonald • The Dutch Connection is het mij een grote eer u hier in zo groten getale te mogen verwelkomen. Dit jaar is het de vierde keer dat de Ranald MacDonald Prijs wordt uitgereikt. En wel aan De FENIX.

De internationale prijs wordt jaarlijks toegekend aan een eerste werk van een kunstenaar of schrijver dat waar, goed en schoon is en een nieuw venster op de wereld opent, met name op de verhoudingen tussen Azië, Europa en Noord-Amerika.

De volgende bekroningen gingen De FENIX voor

  • de roman ‘In het licht van wat wij weten’, het debuut van de Britse wiskundige, bankier, advocaat en schrijver Zia Haider Rahman,
  • de monografie over de Pamir in Afghanistan ‘With our own hands’ van de bioethnologen Frederik van Oudenhoven en Jamila Haider en
  • de historische verhandeling annex reisverslag ‘The Dawn of Eurasia’ van de Portugese politicoloog en politicus Bruno Maçães.

Oeuvreprijzen zijn uitgereikt aan

  • de Noord-Amerikaanse biograaf van Ranald MacDonald, Frederik Schodt, en
  • aan de Japanse architect en kaartenmaker, Hajime Narukawa.

Al de bekroonde werken zijn hier te zien.

Ranald MacDonald was een Chinook-Schotse halfbloed, in 1824 geboren in een fort aan de monding van de Columbia rivier in het verre noordwesten van Noord-Amerika. Hij was voorbestemd in de voetsporen van zijn vader te treden, een hoge functionaris van de Hudson’s Bay Company, maar hij was daarvoor een te vreemde eend in de blanke bijt. Hij besloot naar Japan te gaan, maar dat zat toen nog potdicht. Dus zat er niets anders op dan zich als walvisvaarder op de kust van Japan te laten aanspoelen. Hij werd gevangen genomen en op transport naar Nagasaki gezet.

Op woensdag 11 oktober 1848, vandaag op de kop af 171 jaar geleden, kwam hij aan in de baai van Nagasaki en werd MacDonald, nog voor hij aan land werd gebracht, ondervraagd door de Japanner Einosuke Moriyama, een zogeheten Hollandse Tolk, en de Rotterdammer Joseph Levyssohn, zoon van een Joodse immigrant uit Berlijn, die zich op zijn beurt als zakenman in Batavia vestigde en opperhoofd van Dejima werd, moest bemiddelen, want zo goed als Moriyama Nederlands sprak, zo slecht sprak hij Engels.

De gebeurtenis haalde de voorpagina’s van de Nederlandse kranten. Voor de liefhebbers, hier hangt de voorpagina van Nieuwe Rotterdamsche Courant, toen pas zes jaar jong. MacDonald’s verhaal werd zo zonderling gevonden, dat men vermoedde dat hij óf zendeling, óf spion moest zijn. Hij was geen van beide. Hij werd de eerste native speaker van het Engels die de Hollandse Tolken in Nagasaki de eerste beginselen van het Engels leerde, wat de tolken zeer van pas kwam toen de Amerikaanse Commodore Perry vijf jaar later Japan openbrak en zij konden optreden als vertalers.

Na zijn verblijf in Japan vertoefde MacDonald in Australië en het Verenigd Koninkrijk. Hij was lid van de wetenschappelijke expeditie die Vancouver Island verkende en zette zich in voor de komst van de stoomtrein naar het uiterste westen van het huidige Canada. Hij stierf bij zijn familie in het afgelegen Toroda, Washington, USA, tien kilometer ten zuiden van de grens met Canada. ‘Sayonara’ waren zijn laatste woorden, ‘vaar wel’.

Ranald MacDonald inspireerde de oprichters van onze stichting omdat, in de woorden van biograaf Frederik Schodt, ‘iedere generatie zich een beeld van het verleden moet vormen waarmee zij verder kan en er op dit moment werkelijk behoefte is aan helden die nationale en ethnischegrenzen kunnen overschrijden’. Ranald MacDonald kan volgens Schodt als zo’n held beschouwd worden ‘omdat hij erin slaagde zijn eigen weg te bewandelen, in een vaak onvriendelijke wereld’.

Onze secretaris, Fred Dijs, zal nu de lofrede uitspreken waaruit mag blijken dat de stichting Droom en Daad zich kan meten met onze Ranald MacDonald.