Op die dag, een woensdag, arriveerde Ranald MacDonald op de Tenjinmaru in de baai van Nagasaki. Aan boord van het schip werd hij ondervraagd, onder meer door de meest veelbelovende ‘Hollandse Tolk’ van het moment, Einosuke Moriyama (1820-1872). Tussen MacDonald en Moriyama ontstond een hechte band. Dat leidde ertoe dat MacDonald de eerste spreker van het Engels werd die de Hollandse Tolken in Nagasaki in die taal onderwees. Op zijn beurt leerde Ranald MacDonald elementair Japans. Na een klein jaar werd Ranald MacDonald afgevoerd op de USS Preble, een passerend Amerikaans oorlogsschip.
Vijf jaar later, tijdens de onderhandelingen tussen commodore Matthew Calbraith Perry (1794-1858) van de Verenigde Staten van Amerika en vertegenwoordigers van het Tokugawa-shogunaat over de opening van Japan voor de buitenwereld, werd Moriyama de belangrijkste tolk. Daarna speelde Moriyama dezelfde rol in besprekingen met vertegenwoordigers van Rusland en het Verenigd Koninkrijk. In 1862 was hij lid van de eerste Japanse missie naar Europa.
Ranald MacDonald rapporteerde aan het Congres van de Verenigde Staten en zwierf daarna jaren over de hele wereld. Hij kreeg weinig erkenning voor de rol die hij had gespeeld. Zijn memoires werden pas dertig jaar na zijn dood gepubliceerd.
Nederlandse kranten besteedden, met enige vertraging, in maart 1849, aandacht aan de aankomst van Ranald MacDonald in Nagasaki. Hieronder één van de berichten, die Frederik Schodt in zijn biografie vermeldt, in de NRC.